Data en BiSL: let op, de AVG komt er aan!

Op 28 mei 2018 treedt de Algemene Verordening Gegevensbescherming in werking. Hiermee wordt ‘onze’ Wet bescherming persoonsgegevens vervangen door een privacywet die geldig is binnen de gehele Europese Unie. Met name voor organisaties die internationaal (binnen de EU) opereren wordt het met deze wet allemaal overzichtelijker en heeft iedereen met dezelfde regels te maken.

Deze nieuwe privacywet omvat een aantal onderdelen zoals het documenteren van de organisatorische en technische maatregelen die door de organisatie zijn genomen om te voldoen aan de wet, afhankelijk van de omstandigheden: een privacy impact assessment, privacy by design, privacy by default of het aanstellen van een functionaris gegevensbescherming. Kortom: genoeg te doen voor organisaties waar het verzamelen en verwerken of bewerken van (bijzondere) persoonsgegevens plaatsvindt of die een overheidsinstantie zijn.

Ik zie al veel organisaties die zich op de nieuwe privacywet aan het voorbereiden zijn, maar ken er ook nog genoeg die aan de vooravond van de voorbereidingen staan. En misschien is een jaar dan wel een uitdagend korte periode om helemaal goed voorbereid te raken op de nieuwe privacywet.

Hoewel wetgeving als een juridisch feestje zou kunnen worden geïnterpreteerd raakt deze wetgeving natuurlijk het hart van business informatiemanagement. Onderdeel van regievoering op de informatievoorziening omvat als vanzelfsprekend ook het voldoen aan de wet- en regelgeving.

Een cruciaal element in de voorbereiding om te kunnen voldoen aan de nieuwe privacywet is het weten welke persoonsgegevens binnen uw organisatie bewaard en bewerkt worden. En ook is het belangrijk om te weten wat het doel is van de vastlegging van deze gegevens. En dit hoort natuurlijk tot de kerntaken van de verantwoordelijkheid van business informatiemanagement! Het BiSL-proces Beheer bedrijfsinformatie kan hierbij een goede ondersteuning bieden.

Een belangrijk onderdeel van dit BiSL-proces is het bedrijfsinformatiemodel, een zeer waardevol concept dat heel bruikbaar is om inzicht te hebben en te houden in welke gegevens (en in dit specifieke geval welke persoonsgegevens) worden geregistreerd, met welk doel, wat de bron is van deze gegevens en in welke processen of bedrijfsfuncties ze gebruikt worden, wie de eigenaar is van deze gegevens en welke (kwaliteits-) maatregelen op deze gegevens zijn gedefinieerd. Op deze wijze bieden het BiSL-proces beheer bedrijfsinformatie en het bedrijfsinformatiemodel een waardevolle ondersteuning. Niet alleen bij het opbouwen van inzicht maar ook in het aantoonbaar maken van de genomen maatregelen.

Jammer genoeg zijn zowel het BiSL-proces Beheer bedrijfsinformatie als het bedrijfsinformatiemodel bij veel organisaties nog enigszins achtergebleven aandachtsgebieden. Vandaar mijn tip: start tijdig met de voorbereidingen om te voldoen aan de nieuwe privacywet en wellicht is dat een goed moment om eens het BiSL-proces Beheer bedrijfsinformatie en een bedrijfsinformatiemodel op te pakken!

Nut en onnut van certificering

Beste Jan (een verhaal over nut en onnut van certificering),

Onlangs heb ik weer gelegenheid gehad om een BiSL Foundation training te verzorgen en ik ben nu druk bezig met de voorbereidingen voor de BiSL Advanced training. Dat vind ik leuk. Ik vind het fijn om mijn passie voor het vakgebied BIM en de ondersteuning daarvoor in de vorm van BiSL te kunnen delen met anderen. En ik haal veel energie en plezier uit het praten over het vakgebied met mensen die ook in dat vakgebied actief zijn. En dat we in de trainingen vaak veel breder gaan dan sec voor het examen benodigd is, dat lijkt iedereen te waarderen of daarvan in elk geval niet wakker te liggen.

Tijdens dergelijke gesprekken en discussies bij trainingen en workshops hoor ik vaak bijzonder mooie voorbeelden uit de dagelijkse praktijk over hoe dingen kunnen of hoe dingen juist niet zouden moeten gaan. Dat levert bij alle deelnemers vaak ook weer nieuwe inzichten en bruikbare tips op.

Zoals al vermeld, mocht ik onlangs weer een groep cursisten bezighouden over BiSL. En na het einde van de twee trainingsdagen stond een examen gepland. Hoewel examenkoorts weer aanwezig was, had ik uit de discussies en presentaties tijdens de training al lang opgemaakt, dat iedereen het examen ruimschoots zou moeten kunnen halen. En inderdaad, iedereen was geslaagd. Maar nu viel me iets op, dat ik wel vaker tegen ben gekomen. De kandidaat die tijdens de training het meest serieus met zijn vak bezig was en veel toepassing van het model op zijn dagelijkse praktijk aan het analyseren was, had de laagste score voor het examen. En de kandidaten die duidelijk wat verder van het vakgebied af stonden hadden veel hogere scores.

Wil dat dan zeggen, dat de kandidaat met de laagste score de slechtste functioneel beheerder is? Of wil dat zeggen, dat de kandidaten met de hoogste scores de beste functioneel beheerders zijn? Voor beide vragen is het antwoord: nee. Afgezien van het feit dat studeren voor een examen en een examen halen een studententrucje is (waaraan ik mijzelf ook wel eens schuldig heb gemaakt), is een examen halen absoluut geen garantie voor een in de praktijk succesvolle functioneel beheerder. Natuurlijk helpt het om structuur in het eigen werk te onderkennen (daar helpt BiSL absoluut bij en dat wordt getoetst op het examen). Maar daarnaast spelen nog veel andere factoren een rol, zoals communicatie, inleefvermogen, kennis van de bedrijfsprocessen, inzet en enthousiasme. Maar ook de wil en het vermogen om af en toe eens buiten je eigen afgebakende stukje te kijken en de toekomst te projecteren op je huidige systemen en je huidige werk!

Moeten we dan maar stoppen met certificering? Nee absoluut niet! Het BiSL- framework geeft een goede checklist en structuur en biedt houvast om allerlei verbanden en relaties in het werk van de functioneel beheerder te ontdekken en deze functioneel beheerder hiermee te ondersteunen. En de BiSL Foundation en de BiSL Advanced trainingen vormen een mooie gelegenheid om je dat eigen te maken en met vakgenoten ervaringen uit te wisselen. Maar een certificaat heeft helaas wel te weinig voorspellende waarde over de toepassing in de dagelijkse, eigen praktijk.

Kop op Jan, voor mij was jij de beste! Op naar het BiSL Advanced-examen!!

De spagaat van BIM, oftewel samenhang tussen de derde, vierde en vijfde wet voor BIM

Bij mijn werk om organisaties te ondersteunen bij het verder professionaliseren van hun business informatiemanagement maak ik nog wel eens gebruik van een aantal wetten. Deze wet zijn afgeleid ut de praktijk. Misschien kunnen ze nog wel verder worden onderbouwd, maar in de praktijk blijken goed bruikbaar en waardevol.

Hoewel ik in deze blog met name in wil gaan op de samenhang tussen de derde, vierde en vijfde wet, noem ik hierbij toch alle wetten.

De wetten

Wet 1: het belang van informatievoorziening neemt nog steeds toe

Wet 2: dus is business informatiemanagement (BIM) noodzakelijk voor ieder relevant bedrijfsproces

Wet 3: met elke applicatie kun je friet (of patat zo u wil*) bakken

Wet 4: Reactief zijn = bestaansrecht van vandaag

Wet 5: Proactief zijn = bestaansrecht voor morgen

Wet 3

Wet 3 betekent: als de focus van een BIM-er teveel ligt op een informatiesysteem (of applicatie) dan leidt dat vaak tot een soort van blindheid. Laat ik dat applicatieblindheid noemen. BIM is geneigd alle oplossingen op vragen en problemen die langs komen te zoeken in die ene applicatie. Dat leidt vaak tot ongewenste functionaliteitskeuzes en andere problemen, bijvoorbeeld problemen om nieuwe functionaliteiten van andere applicaties te integreren of het negeren van gegevens buiten de applicatie. De consequentie van dit alles is, dat er een noodzaak is voor BIM om verder te kijken dan de applicatie en zich de BIM-werkzaamheden uit te voeren op het niveau van het bedrijfsproces (en ook op corporate niveau zoals in het BiSL boek staat beschreven). Wet 3 is hiermee dus in lijn met wet 2. Dat is op zich niet zo spannend. Maar het wordt spannender als we de wetten 4 en 5 ook gaan beschouwen.

Wet 4

Wet 4 betekent: als je als BIM-er niet in staat bent om vragen of problemen die voortkomen uit het gebruik en de werking van de huidige applicaties op te lossen, dan lever je op dit moment geen toegevoegde waarde. Je moet immers wel inspelen op de huidige en actuele problematiek van de gebruikersorganisatie. Om deze vragen te kunnen beantwoorden of problemen op te kunnen lossen is het noodzakelijk dat een BIM-er gedegen kennis van de (functionaliteit van de) huidige applicaties heeft of deze kennis kan organiseren. Snel beschikbare kennis is nodig om snel en adequaat te kunnen reageren op vragen en/of problemen. In de praktijk betekent dit, dat een BIM-er kennis opbouwt en focus legt op de bestaande applicaties. (Het risico van overtreding van wet 3 ligt dan op de loer).

Wet 5

Wet 4 geeft de noodzaak voor adequaat reageren op actuele vragen en problemen aan. Dit is echter niet genoeg. Een BIM-er heeft op langere termijn geen toegevoegde waarde meer als die BIM-er niet in staat is om met de business mee na te denken en vooruit te denken over mogelijke inzet van IV in de toekomst. Dat betekent, dat men vanuit de kennis van de bedrijfsprocessen alvast op zoek moet gaan naar mogelijkheden en onmogelijkheden vanuit de IT/ de technologie moet gaan verkennen en gewapend met die kennis de discussie met de business over innovatie en verbeterde procesondersteuning aan moet gaan. Het is belangrijk, dat men zich hierbij niet uitsluitend laat leiden door de externe leveranciers, omdat deze uiteindelijk een eigenbelang nastreven. Het is juist de rol van een BIM-er om het eigen bedrijfsbelang, de normen en waarden van de eigen onderneming als kaders te hanteren bij het denken over vernieuwing.

 

Kortom: de spagaat voor BIM is compleet:

  1. Vandaag moet men adequaat en snel reageren (vanuit een reactieve benadering). Maar om morgen ook toegevoegde waarde te hebben voor de organisatie is een pro actieve benadering een must.
  2. Kennis van de huidige applicaties is noodzakelijk, maar men moet ook boven de applicatiematerie uit kunnen stijgen en kijken en denken vanuit proces- en/of organisatiebelang.(*)

 

De kaart Patates frites van Jan Stroop geeft ondersteuning bij het hanteren van de juiste terminologie: patat, friet of frieten. Hadden we overal maar zo’n duidelijke richtlijn voor….

Bron: wikipedia.org/wiki/Friet

 

frites

 

 

BiSL en Cloud

In een eerdere blog heb ik geschreven over de toegevoegde waarde van BiSL voor Big Data. Ik heb daarbij aangegeven dat een deel van de toegevoegde waarde vanuit BiSL ligt in de zorg voor de gegevens en de gegevenskwaliteit. Binnen BiSL is hiervoor het proces Beheer Bedrijfsinformatie gedefinieerd. Het ligt voor de hand dat dit BiSL-proces en Big Data sterk aan elkaar gerelateerd zijn. In het boek over het BiSL-procescluster Gebruiksbeheer waar ik mee bezig ben, ga ik onder andere dieper in op de wijze waarop je de zorg voor de bedrijfsinformatie vorm kunt geven in de eigen dagelijkse praktijk.

Naar aanleiding van de blog over BiSL en Big Data heb ik ook vragen gekregen over de betekenis van BiSL voor cloud en andersom. Wederom een interessante vraag. Met de eerste definitie van cloud-computing die stamt uit 1997, was cloud op het moment dat de eerste versie van BiSL ontwikkeld werd nog niet een wijdverspreid fenomeen. Inmiddels zijn er wat dingen veranderd: BiSL heeft zich ontwikkeld tot een Nederlandse marktstandaard en is bezig om ook over de grens een positie te verwerven en cloud-computing is ook niet meer weg te denken uit het veld van informatievoorziening en IT.(Voor een definitie van cloud-computing verwijs ik naar een artikel over de betekenis van cloud op de regievoering van IT dat onlangs in Keynotes is verschenen.)

Waar Big Data zeker een factor van belang is binnen business informatiemanagement, heeft cloud-computing een zo mogelijk nog grotere impact. Immers, cloud-computing werkt door in allerlei processen en aandachtsgebieden. En hoewel BiSL met geen woord rept over cloud-computing zijn er wel de nodige processen binnen het BiSL-model die speciale aandacht vragen bij het gebruiken van IT-services uit de cloud. Het bestellen van cloud-IT-services is relatief laagdrempelig en makkelijk. Het is voor eindgebruikers makkelijk om cloud-services te gebruiken. Vanuit het oogpunt van een grotere organisatie waarbinnen eindgebruikers samenwerken om het doel van de organisatie te bereiken, kunnen er wel wat aandachtspunten bij het gebruik van cloud-services voorkomen. Immers, alle “losse”cloud-componenten die gebruikt worden, dienen wellicht te passen in een groter geheel. Als dat zo is, wordt een deel van het volledig vrijblijvende karakter van het gebruik van willekeurige cloud-services ingeruild voor afspraken over onderlinge koppelingen en inpasbaarheid in het grotere geheel. Er is als het ware een SOA (Service Oriented Architecture)-omgeving aan het ontstaan, waarbinnen allerlei IT-componenten samen moeten kunnen werken. Een deel van de IT-componenten bestaat wellicht uit cloud-services, andere componenten zijn bestaande IT-voorzieningen zoals maatwerk-,“echte” systeemcomponenten of pakketten die binnen de eigen infrastructuur draaien, maar waartussen op de een of andere manier wel (gegevens-)uitwisseling noodzakelijk is. Zoals René Sieders aangeeft in zijn interview in de AG ontstaat hiermee ook een sterkere behoefte aan een technische integratorrol. Dit alles vereist een nieuwe stijl van sturing of regievoering, waarin kaderstelling, facilitering van de gestelde kaders en bewaking van deze kaders een plaats hebben.

Niet alleen het toepassen van (SOA-)kaders en governance is van belang bij gebruik van cloud-services. Ook diverse specifieke andere BiSL-processen blijken in de praktijk onverwacht belangrijk. Specificeren is bij het selecteren en gebruiken van cloud-services misschien niet het eerste waar aan gedacht wordt, maar om ongewenste (neven-) effecten te voorkomen en ook in de toekomst blij te zijn en te blijven met de cloud-services is een goede voorbereiding in de vorm van een goed doordachte functionele vraagarticulatie wel van belang. Ook het selecteren van de cloud-leverancier stelt specifieke eisen. Dit soort eisen wordt wel niet specifiek benoemd in BiSL-processen als Leveranciersmanagement of Contractmanagement, maar als te lichtzinnig met dit onderwerp wordt omgegaan, kon men wel eens voor vervelende verrassingen komen te staan. Kortom, de opkomst van cloud-computing vraagt om een compleet nieuwe stijl van regievoering op informatievoorziening.

Samen met Lex Scholten heb ik in een artikel dat onlangs is gepubliceerd in Keynotes, een eerste aanzet gegeven voor een uitwerking van deze nieuwe stijl van governance of regievoering. Processen zoals benoemd in deze blog en SOA spelen hierbij een belangrijke rol. In feite zijn in het artikel de BiSL-principes toegepast op IT-services uit de cloud. Deze principes zijn inmiddels ook omgezet in een instrumentarium waarmee we vanuit The Lifecycle Company organisaties concreet verder kunnen helpen bij de overwegingen om gebruik te maken van cloud-services en vervolgens om de regie nieuwe stijl op de informatievoorziening vorm te geven.

Terug naar de oorspronkelijke vraag: heeft BiSL betekenis voor cloud-computing en andersom? Met deze blog en in het artikel heb ik geprobeerd om aan te geven op welke wijze BiSL ondersteuning kan bieden bij cloud-computing. Andersom heeft het concept van cloud-computing zeker ook een effect op de verdere doorontwikkeling van het BiSL-gedachtengoed. De effecten van cloud-computing zullen geduid moeten worden en krijgen een plek in business informatiemanagement nieuwe stijl en daarmee ook in het bijbehorende framework BiSL.

Wil je reageren op deze blog? Stuur me dan even een mail: frank.van.outvorst@thelifecyclecompany.nl

Big Data en gegevenskwaliteit

In mijn vorige blog heb ik geschreven over de toegevoegde waarde van BiSL voor Big Data. Ik heb daarbij aangegeven dat een deel van de toegevoegde waarde vanuit BiSL ligt in de zorg voor de gegevens en de gegevenskwaliteit. Binnen BiSL is hiervoor het proces Beheer Bedrijfsinformatie gedefinieerd. Het is voor de hand liggend dat dit BiSL-proces en Big Data sterk met elkaar verweven zijn.

Inmiddels ben ik gestart met het schrijven van een boek over het BiSL-procescluster Gebruiksbeheer. Dit boek gaat deel uitmaken van een set van boeken die voor het BiSL-framework (waarin het WAT staat beschreven) invulling geven aan de vraag HOE je de door BiSL gedefinieerde processen kunt uitvoeren. Een van de processen binnen Gebruiksbeheer is het proces Beheer Bedrijfsinformatie. Dit proces gaat onder andere in op de zorg voor het gebruik en de kwaliteit van de gegevens in de informatiehuishouding van een organisatie. Big Data zal voor de gegevenskwaliteit wel het nodige betekenen.

Ik moest hier eerder deze week aan denken, toen de brandstofmeter in mijn auto in de rode zone was gekomen. Tijd om een tankstation op te zoeken. En dan liefst een niet al te duur tankstation. Maar ja, waar is de brandstof voordelig en waar niet? Hiervoor heeft een vriend mij niet zo lang geleden een handige app voor op mijn smartphone aangeraden. Op deze app kun je zien welke tankstations zitten in de buurt van je actuele locatie en wat de brandstofprijs daar is. Heel handig! Nu vertrouwt mijn vriend altijd blindelings op alles wat hij binnenkrijgt via zijn app-jes. Maar ik ben zo eigenwijs dat ik daar niet altijd op vertrouw. Helaas heb ik de laatste tijd af en toe wat tijd over. En dan kan ik soms de verleiding niet weerstaan om toch eens de gegevens van mijn app-je te ijken aan de pompprijzen. En wat is de uitkomst? De app heeft niet altijd gelijk! Sterker nog, het lijkt er soms op, dat de prijzen van de app ’s-ochtends vaker kloppen dan later op de dag, wanneer de pompprijzen in de loop van de dag een beetje omhoog gegaan zijn! Waarschijnlijk gewoon toeval of een tijdvertraging waardoor de gegevens in het app-je nog niet up-to-date zijn. Of zou er toch een slimme truc achter zitten? Het lijkt mij, dat niet veel bestuurders nog door zullen rijden naar een ander tankstation, nadat hun app-je hen naar een bepaald tankstation heeft gestuurd, zelfs als de prijzen daar (inmiddels een beetje) hoger zijn. De kwaliteit van de gegevens in mijn app-je heeft in dit voorbeeld dus een direct financieel gevolg voor mij.

Waarom breng ik dit consumentenvoorbeeld nu in verband met Big Data en het BiSL-proces Beheer Bedrijfsinformatie? Welnu, het is niet altijd even duidelijk hoe betrouwbaar externe data zijn. En zoals uit eigen onderzoek is gebleken, zijn niet alle externe data op ieder moment even betrouwbaar als je eigenlijk zou willen. Het is belangrijk, om met dit gegeven rekening te houden als je (als organisatie) vorm geeft aan gegevensgebruik en bezig gaat allerlei gegevens –ook vanuit externe bronnen- met elkaar te verbinden. Het is niet alleen noodzakelijk om goed te weten waarvoor je alle gegevens wilt gebruiken en op basis daarvan kwaliteitscriteria voor de eigen processen en gegevens te definiëren en te bewaken. Het is ook belangrijk, om te weten met welk doel externe gegevens worden verzameld, wat de kwaliteitsnormen en –maatregelen zijn voor dergelijke gegevenssets en ook wat het achterliggende business-model van de externe partij is om deze gegevens te willen delen.

Op basis van deze kennis is het mogelijk om gepaste maatregelen voor de eigen procesvoering en de eigen gegevenskwaliteit te nemen. Hopelijk worden onverwachte en ongewenste effecten (in mijn voorbeeld een hogere brandstofrekening) voorkomen. Het doel van informatievoorziening is immers te komen tot een beter organisatieresultaat en niet tot een verslechtering. Ook voor de in ontwikkeling zijnde boekenreeks waarin we allerlei instrumenten aanreiken om de BiSL-processen echt op te pakken en uit te voeren is dit de achterliggende gedachte. Vanzelfsprekend zal gegevenskwaliteit een belangrijk onderwerp zijn in het boek over het BiSL-cluster Gebruiksbeheer. Daarmee wordt ook een verdere invulling gegeven aan de toegevoegde waarde van BiSL voor Big Data.

Wil je reageren op deze blog? Stuur me dan even een mail: frank.van.outvorst@thelifecyclecompany.nl

Big Data en BiSL

Onlangs kreeg ik een vraag over de plaats van Big Data binnen BiSL: wat kan BiSL voor Big Data betekenen en andersom? Een goede vraag! Maar om deze vraag te beantwoorden zullen we het eerst eens moeten worden over de vraag: wat is Big Data? Big Data heeft te maken met gegevens die gedeconcentreerd zijn. Hiermee bedoel ik:

– gebruik van gegevens met meerdere eigenaren, zowel publiek als privé;

– gebruik van gegevens die verspreid beschikbaar zijn over meerdere fysieke locaties;

– gebruik van gegevenssets die verspreid beschikbaar zijn met voor elke set aparte gegevensstructuren en gegevensdefinities;

– gebruik van gegevens die aan de ene kant gestructureerd zijn en aan de andere kant ongestructureerd;

– als gebruik van deze gegevens geldt in ieder geval meer dan alleen het verzamelen en opslaan van deze gegevens, maar ook het gericht analyseren en voorbereiden van deze gegevens ten behoeve van de analyse.

Sommige organisaties zijn al langer op zoek naar mogelijkheden om gegevens te gebruiken a la Big Data . Vrij recente technologische ontwikkelingen voorzien nu in deze wensen. Je ziet hier dus een mooi voorbeeld van een technology push waar op bepaalde plaatsen al veel behoefte voor bestond. En anderzijds is dit voor veel organisaties, burgers en overheden een ontwikkeling waar men zich ineens voor geplaatst ziet.

De wijze waarop wordt omgegaan met informatie en data zal veranderen. Aan de ene kant is dit al een lopende verandering die verder wordt gefaciliteerd door de nieuwe technologie en aan de andere kant wordt deze verandering juist afgeroepen door de nieuwe technologie.

Vanuit het perspectief van business informatiemanagement is deze ontwikkeling in mijn optiek niet veel anders dan andere technologische ontwikkelingen die zijn uitgerold over de wereld: internet, laptops en pc’s, communicatiemogelijkheden, mobiele platforms, Cloud etc. Wat hierbij steeds speelt: er zal een bepaalde mate van regievoering moeten zijn. Hierbij dienen relevante aspecten in beeld te worden gebracht en vervolgens moeten antwoorden en uitgangspunten worden bepaald. Op basis hiervan wordt de feitelijke invulling verder vormgegeven. Kan BiSL hierbij helpen? Je zou geneigd zijn om te denken van niet: in het hele BiSL framework wordt niet ingegaan op Big Data, net zomin als op Business Intelligence (BI). Bovendien schieten de oude denkpatronen bij voorbaat tekort voor nieuwe disruptieve technologieën en zijn de oude modellen niet meer te hanteren. Er zijn allerlei nieuwe aspecten die in de oude modellen niet zijn benoemd.

Bij nadere beschouwing zie ik echter wel degelijk het nut van BiSL: binnen BiSL wordt gewezen op het belang van het nadenken over het omgaan met operationele data en het gebruik van informatie in de bedrijfsvoering. Tevens wordt ingegaan op het belang van het onderkennen van ketenpartners met wie informatie wordt uitgewisseld of gedeeld en op het belang van het inregelen van de relaties tussen ketenpartners.

In het kader van het door-ontwikkelen van het BiSL gedachtengoed wordt gediscussieerd en nagedacht over de hiervoor genoemde vragen en van daaruit zullen ontwikkelingen en voorbeelden vanuit de praktijk naar voren komen. Het voeren van deze discussie leidt op zichzelf al tot toegevoegde waarde. Deze ligt mogelijk niet direct op het terrein van de technologie die nodig is op het gebied van Big Data, maar meer op de regievoering daaromheen.

Mijn conclusie is daarom dat BiSL wel degelijk iets kan betekenen voor het omgaan met Big Data. Het blijft nog steeds wel zinvol om te kijken of het BiSL-model nog verdere aanvulling behoeft en ook is er behoefte om te komen tot best practices op het terrein van Big Data en de rol van business informatiemanagement hierin.

Reacties worden gewaardeerd! frank.van.outvorst@thelifecyclecompany.nl